Een Oud Geluid



MAQUETTE
Altijd schijnt stralend de zon
op het plein met sociale woningbouw
winkelcentrum buurthuis leuk cafétje
het groen is er vers geknipt evenals de mensen
die eeuwig jong gezin zijn
in de bebouwde kom van de architectendroom
waar de toekomst is vastgezet

maar deze eeuw valt niet meer te bedenken
tijden al dat ik hoor
het geraas van instortende nieuwbouw
heden en toekomst zijn definitief gekraakt
met zekerheden is het afgelopen
we zullen wonen in voorlopige oorden
ben jij hier dan ben ik daar
en we zullen elkaar begroeten
met de beleefdheid van Amerikanen

In het restaurant
Jonge vrouw met gouden hoofddoek
vreemde zwarte zwaan zelden waargenomen
in de bijt van dit restaurant

net als ik zit ze nijver te schrijven
tussen de gerechten door
het lijkt wel een wedstrijd

ik durf haar niet aan te spreken
vroeger van verlegenheid
nu van ouderdom

als ze opkijkt kijk ik neer
en opeens wat een timing! is ze weg
en ben ik alleen met een luchtspiegeling

EEN OUD GELUID
Het is weer het oude geluid:
hij zit zich te vervelen
moet ik dit horen?
zelfs de lezer die ergens in mijn hoofd meeleest
wendt zich korzelig af
je vervelen doe je maar als je veertien bent
dan heb je recht op verveling
desnoods tot op het desperate af

nu op zijn tachtigste heeft het leven
hem dat recht uit handen gespeeld
die luie luxe is hem niet meer toegestaan
in deze wereld
waar zelfs het schraalste bamboefluitje
van het armoedigste vuilnisbeltkind
nog muziek maakt

POËZIE
Eergisteren was het oorlog
gisteren ook
en nog altijd in mijn heden
dat niet alleen van mij is

geld sluipt rond over de wereld
betaalt zichzelf met oorlog

oorlog mag zijn naam niet dragen
noemt zichzelf defensie

poëzie is het struikgewas
waarin ik me verberg
als de soldaten komen
in hun gierende tanks

Foto na de aanslag
Lijken lijken zorgvuldig aangebracht
in alle tinten van zwart-wit

de vorm brengt ze als het ware aan het licht
stilering, structuur

op het plaveisel een functionele bloedplas
de compositie van de beginnende ontbinding

subliem statement
geveild bij Christie’s

5000–7000
dollar

GEMOMPEL
1.
Water in de sloot:
een nationale gebeurtenis

2.
Een ochtend dat het regent
vervuld van weerloos verdriet
die een droom bij me achterliet
nu een gedicht over leeg
er komt geen mens aan te pas
boven de boomgrens
de top van de koude berg
het sentimentloze niets
een nevelsliert die zich oplost
in het strakke blauw
een laatste ademtocht
in een oogwenk vervliegt

3.
Zijn laatste dagen zat hij in Lijn 5
werd lichtelijk onwel
ter hoogte van het Rijksmuseum
herstelde zich nog voor het Concertgebouw
maar werd definitief geveld
in de supermarkt bij het Stedelijk
een potje sambal in zijn hand

Voorwaarde
Voorwaarde was dat hij iets meenam
als hij terugkwam
een souvenir een symbool een bewijs
een goedmakertje voor zijn weggaan

Tour Eiffel aan een kettinkje
een indianenveer een pelsmuts een potscherf
een ruwe diamant woestijnzand in een broekzoom
of een vreemd lied op zijn lippen

alleen dan liet men hem node
had hij dat goed begrepen?
node gaan

hij beloofde het grif
alles om van hen af te zijn
kon nog net voorkomen een afscheidsfeestje
uitgewuifd door vrienden en familie
hoempaorkest of wat ze verder verzonnen

in het diepst van de nacht ging hij op weg
brood niet mee en zonder kompas
zomaar lopen dag sterren dag aarde
dag adem dag stilte voorgoed

Forgotten Field
Of ik wel goed voor mezelf zorg
is haar vraag in het café
waar ik traag te drinken zit

ik knik heftig bevestigend
want dat moet je doen
als je oud bent

en wijs op de inhoud van mijn boodschappentas:
een meeneemmaaltijd boerenkool met worst
de avondbladen vol werelds krakeel
een slof sigaretten als pistolen in de oorlog
en een fles wijn uit Portugal
genoemd naar vergeten veldjes
nooit in het kadaster opgenomen
en waar ik ooit heen zal gaan

ALLEEN NOG DIT
voor D.
Wilt u nu afronden?
u overschrijdt uw tijd

ja alleen nog even dit
heel kort dan
hoe ze die avond bij me kwam
in die andere stad waar ik doelloos leefde
hoe ze er alles voor over had
om bij me te komen die avond
die donkerblauwe avond
zachte regen in het gouden lamplicht
op het macadam van de straat
hoe we samen lagen
en liefde dat grote woord
waar ik geen ander voor kon vinden
in tijdloosheid ons omhelsde
sindsdien de tiktakkende onrust
verliet ik haar vaak
maar
en dat wou ik nog even zeggen
weggaan deed ik nooit meer bij haar
u heeft uw punt gemaakt

ZEEMANSLIEDJE
Toen ik klein was
droeg ik een matrozenpakje
mijn moeder nam me mee
naar de vijver in het bos
daar aan een touwtje
liet ik mijn zeilboot varen
de bomen ruisten
de wind kwam van zee

Nu is het vele havens later
en mijn moeder dood
nooit vond ik meer
zo’n veilige ree
© 2011, Remco Campert
Uit: Een oud geluid Uitgever: De Bezige Bij / Poetry International, Amsterdam, 2011